De Omgevingswet: wat kunnen we verwachten?
Naar verwachting treedt in 2021 de Omgevingswet in werking. Met deze wet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling samenvoegen en vereenvoudigen, ruimte geven aan nieuwe initiatieven en lokaal maatwerk mogelijk maken. Hierdoor is het straks makkelijker om bijvoorbeeld bouwprojecten te starten. Dat klinkt allemaal veelbelovend, maar wat gaan wij van deze Omgevingswet merken?
het ontstaan van de omgevingswet
In de loop der jaren is het omgevingsrecht uitgegroeid tot een oerwoud van wetten, regels en procedures. Inmiddels tellen we in Nederland zo’n 40 wetten, 120 algemene maatregelen van bestuur en een paar honderd ministeriële regelingen op het gebied van onze leefomgeving. Het is vaak moeilijk om hierin het overzicht te bewaren. De Omgevingswet schept wat orde in de chaos en vervangt uiteindelijk 24 wetten, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (Wro), de Wet milieubeheer en de Waterwet.
wat houdt de omgevingswet in?
10 veranderingen
In de huidige situatie is een nieuwe ontwikkeling vaak niet mogelijk tenzij je allerlei aanpassingen verricht om aan alle verschillende wetten te voldoen. Met de nieuwe Omgevingswet is het eigenlijk precies andersom: een nieuwe ontwikkeling is mogelijk, tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven voor een bepaalde locatie. Gemeenten krijgen namelijk meer beleidsvrijheid in het fysieke domein. Hieronder lees je de 10 belangrijkste veranderingen die voortvloeien uit de Omgevingswet:
1. Focus op burgerparticipatie en zorgplicht
De Omgevingswet legt verantwoordelijkheid terug bij de maatschappij. Vertrouwen, integraal werken en dereguleren zijn hierbij kernbegrippen. De nieuwe wet doet een beroep op de algemene zorgplicht van mensen en organisaties in onze samenleving. Initiatiefnemers krijgen meer dan ooit de taak om draagvlak te creëren voor hun plannen. Dit betekent ook dat ze bereid moeten zijn om hun plannen aan te passen.
2. Bundeling en stroomlijning van huidige wet- en regelgeving
De Omgevingswet komt in de plaats van 24 wetten. Met een set van zes uniforme kerninstrumenten dekt deze wet het terrein van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet neemt de schotten tussen de wetten weg en biedt een eenduidige begrippenlijst.
3. Geïntegreerde ViSie en planfiguren
De kern van de Omgevingswet is dat de overheid samenwerkt met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties bij de inrichting van het fysieke domein. Dit begint met het opstellen van een omgevingsvisie, die veelomvattender is dan de traditionele structuurvisie. In de omgevingsvisie worden onder andere het milieubeleidsplan, het strategisch deel van het waterplan, het verkeers- en vervoersplan, de structuurvisie en delen van het natuurbeleidsplan opgenomen.
4. Aparte regels voor het waterdomein
Het waterdomein is een verhaal apart vanwege de positie van het waterschap. In de waterprogramma’s op nationaal, provinciaal en waterschapsniveau zit het uitvoeringsgerichte waterbeleid. Het gemeentelijk rioleringsprogramma (GRP) wordt met de invoering van de Omgevingswet echter optioneel. Daarnaast zijn in het wetsvoorstel diverse (milieu)plannen verwerkt die voortkomen uit EU-verplichtingen.
5. Meer inspraak en ruimte voor aanpassingen
Het huidige bestemmingsplan keert terug in het gemeentelijk omgevingsplan, maar de Omgevingswet geeft de gemeenteraad een brede regelgevende bevoegdheid en een zelf in te vullen delegatiegrondslag. Om ruimte te bieden aan integratie met de belangen van milieu, natuur en water wordt het kader van de Wro verlaten. De realisatietermijn en de algemene actualiseringsplicht keren ook niet terug in het omgevingsplan.
6. Toestemming voor realisatie van activiteiten
De Omgevingswet komt in de plaats van 24 wetten. Met een set van zes uniforme kerninstrumenten dekt deze wet het terrein van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet neemt de schotten tussen de wetten weg en biedt een eenduidige begrippenlijst.
7. Één procedure voor milieueffectrapportage
De uitgebreide en de beperkte procedure voor de project-milieueffectrapportage uit de Wet milieubeheer worden geïntegreerd tot één procedure. Het advies van de Commissie-milieueffectrapportage bij de project-milieueffectrapportage is niet meer verplicht en wanneer de plan-milieueffectrapportage voldoende alternatieven bevat, is er geen alternatievenonderzoek meer nodig.
8. Minder afhankelijk van exploitatieplan
De plicht om een exploitatieplan op te stellen kan doorschuiven naar het moment van een aanvraag voor een concrete bouwactiviteit. Er komt meer ruimte voor bestuurlijke afzegging, waarbij de gemeenteraad kan vaststellen dat er geen exploitatieplan nodig is.
9. Uniform beleid omtrent gedoogplichten
Met het oog op het algemeen belang kan men van grondeigenaren vragen om bepaalde activiteiten op hun grond te gedogen. Om dit af te bakenen wordt in de Omgevingswet wel het begrip ‘algemeen belang’ uniform vastgelegd.
10. Veranderingen op het gebied van adviesorganen en adViSeurs
Met de wijziging van de Waterwet wordt de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving opgeheven. De regelingen van de provinciale planologische commissie keren ook niet terug in de Omgevingswet. Vanuit de decentralisatiegedachte vervallen ook regelingen rond welstandscommissies of stadsbouwmeesters en het verplichte verkeer- en vervoerberaad op nationaal en regionaal niveau